Mijn lieve Fenne,
Ons avontuur begon op 26 augustus, dan werd je teruggeplaatst. Je eerste fotootje als 5 dagen oud celletje, wat was je perfect in vergelijking met de anderen die al aan de beurt geweest waren. Direct had ik er een goed gevoel bij, ik voelde dat jij het ging worden.
Een weekje nadien heb ik bloed laten trekken om te kijken of je er was. En of je er was! De waarden waren zo hoog dat ze dachten dat er twee kindjes waren. Van in het begin zo sterk! En dat na twee keer ingevroren te zijn, kleine ice baby.
Bij de eerste echo mochten we ons niet te veel voorstellen, het was waarschijnlijk toch nog te vroeg om je hartje te zien. Na goed te meten en heel stil te liggen… Ja hoor, daar was die flikkering! Je hartje. “Amai, een sterk embryootje”, kregen we te horen, en: “Proficiat, je bent hartstikke zwanger.” We mochten eindelijk naar de vaste gynaecoloog, bye bye fertiliteit! Bij de gynaecoloog hebben we voor het eerst je hartslag gehoord. Wat was dat een magisch moment, een levend wezentje in mij, zo groot als een rijstkorrel.
De weken gingen voorbij, met de nodige zwangerschapskwaaltjes… Ik heb mij zelfs letterlijk een navelbreuk geweetwelt voor jou. Op 16 weken kwamen we na een prachtige gender reveal te weten dat jij een meisje was. Ik was superblij, maar raakte moeilijk op die roze wolk… Ik was telkens onzeker en ongerust, tot ik plots van die kleine plopjes voelde. Daar was je dan, onze dochter. Instant zat ik op die roze wolk, wat een onbeschrijfelijk warm gevoel als je zo’n klein wondertje in je buik voelt. Ik begon eindelijk te genieten van jou, te dagdromen, de toekomst te zien, kleertjes kwamen van alle kanten, we gingen een kamertje kiezen en een geboortelijst leggen, samen met oma. Ja, die die elke maandag haar voeten op jou legde om je te masseren, tot wanneer het je beu was en je haar voet wegstampte, hihi. Oma’s gezicht was goud waard. Dat was iets dat je niet kon verdagen, een hand (of voet) op de buik… Degenen die jou toch gevoeld hebben: prijs jullie gelukkig, want meestal ging mijn Fenne in freeze-modus. Papa had er het volste vertrouwen in en liet mij doen, voor alles kreeg ik carte blanche. Moeder was vertrokken en er was geen houden meer aan.
Tot de echo van 23 weken, toen de gynaecoloog naar je hartje keek, want de vorige keer was je nog te klein om het goed te kunnen zien. Het werd stil. Hij bleef maar kijken, langs alle kanten, en zuchten met een supergeconcentreerde blik. Ik doorbrak de stilte door te vragen: “Maakt u zich ergens zorgen over, dokter?” Hij antwoordde: “Ja en nee, ik zie iets dat mij niet aanstaat, maar ze ligt een beetje dwars om het goed te kunnen zien. Ik zie een gaatje in haar hart, maar geen zorgen, dit stelt niks voor en is zo gefikst.”
Toen zag ik je papa veranderen in een echte papa. Zijn dochter, zijn meisje was in gevaar. We werden doorverwezen naar het UZ. Daar was de diagnose veel erger en werd de grond van onder onze voeten getrokken. Het was geen gat, maar het tussenschot was afwezig, en o ja, de aorta lag verkeerd en de longslagader was wat uitgezet. Na veel gesprekken en onderzoeken bleek dat zelfs de spiermassa niet werd aangemaakt en dat ze zo goed als niets zouden kunnen doen, je zou geen levenskwaliteit hebben. Dat konden wij je niet aandoen, zo’n leven verdiende je niet… Je moest kunnen ravotten, deugnieterij uithalen zonder daar fysiek van af te zien, om nog maar te zwijgen over alle ziekenhuisbezoeken… Het was de moeilijkste keuze die een mama en papa kunnen maken. Geen woorden kunnen duidelijk maken hoe wij ons voelden en waar wij voor stonden.
Ik heb je toch 28 weken mogen dragen, wat een eer! Zoveel magische momenten hebben we beleefd, ons afgevraagd wat je daar allemaal uitstak… Een grote acrobaat, dat was je. Koprol, handstand, festivalmodus van links naar rechts, alles erop en eraan. Je was zelfs al sportief ingesteld: mijn blaas als trampoline gebruiken en mijn maag als boksbal, verstoppertje spelen bij elke echo. Ons laten geloven dat je vegetariër ging worden, want zodra mama iets van vlees at, lag het zwaar op mijn maag. Maar hamburgers en pita, daar had je geen last van hé! Dju, jij zou een ransel geweest zijn, eentje waar niemand kwaad op zou kunnen zijn. Je zou het zelfs uitgespeeld hebben tegen ons: “Niet boos zijn, dat is niet goed voor mijn hartje.” Je zat nog maar in mama’s buik en je was al zo welkom, zo geliefd door vrienden en familie.
We hebben lang je naam verzwegen, tot het moment dat we wisten dat je hartje ziek was. Ik moest je naam zeggen, jij moest erkenning krijgen, Fenne!
20 februari, een dag waar ik vol angst naar toeleefde en tegelijkertijd een beetje naar uitkeek, want we zouden onze dochter tenslotte ontmoeten. Allez, dat was het plan, maar mijn lichaam besliste daar een beetje anders over. Op maandag 20 februari werd je in slaap gebracht om 13.10 uur, met het idee dat we je ’s avonds zouden ontmoeten. De ontsluiting kwam heel traag op gang, maar echt heel traag… plus nog een infectie erbovenop.
Woensdag 22 februari schoot het eindelijk in gang. Het besef… de gemengde gevoelens: ik ging mijn dochter ontmoeten, ik ging je mooie gezichtje zien, maar tegelijk was het ook de eerste stap naar het loslaten. Wij werden zo goed omringd door de familie, er was speciaal een groepje gemaakt dat alleen maar over jou ging. Je meme, tante Lynn en opa Gerrit zaten vol ongeduld te wachten in de wachtzaal, de rest ieder op zijn manier thuis.
Om 18.00 uur begonnen de weeën, maar toen had ik nog geen flauw benul dat dit eigenlijk weeën waren, want ik voelde iets anders dan hoe een wee zou moeten voelen. Maar ja, je kent je mama ondertussen al… Iets normaal verlopen? Bij mij gaat dat niet. Ik had op de dienst mijn stempel ook al als ze iets kwamen uitleggen… “Normaal gezien verloopt dit zo en zo, maar we hebben hier al de indruk dat jouw lichaam niet zo normaal is.” Ik werd bijgestaan door papa en oma, die loodsten mij door elke wee. Maar we moesten toch ergens voorzichtig zijn, want ze hadden het liefst dat ik je met vruchtzak en al ter wereld bracht omdat je in stuit lag.
Ik mocht na een paar uurtjes eens mee duwen bij een wee. Uiteindelijk begon ik toch ergens te voelen dat je aan het meekomen was. Na drie keer goed doorduwen, papa en oma hun handen blauw te knijpen en heel het verloskwartier bijeen te roepen, was je daar! Met vruchtzak en al! Wat een magisch, mooi, intens moment! Ik wou je direct vasthouden. “Wil je ze vasthouden?” vroeg de gynaecoloog. Ja natuurlijk! En ik greep naar jou. “Wacht Kathy, ze zit nog in de vruchtzak.”
Ik kon je even op mijn buik leggen, terwijl ik je hoofdje ondersteunde mocht papa de navelstreng doorknippen, zo’n schoon moment. Oma stond ook apetrots te glunderen. Uiteindelijk mocht ik je op mijn borst in mijn armen houden en kon ik je van dichtbij bewonderen. Onze Fenne lag in mijn armen, onze dochter. Hoe mooi kon je zijn, tot in de kleinste details was je perfect, prachtig, lief, schattig… Hoe ik mij op dat moment voelde? Apetrots, fier, onoverwinnelijk, gelukkig, ik was mama geworden van een prachtig klein meisje. Je hebt ook meteen die ransel-stempel gezet, want je stak je tong uit. Oma ging de brigade in de wachtzaal halen. Hoe fier kan je je voelen als je je kind mag tonen?
Ik heb je lange tijd mogen vasthouden, en dan zijn ze je even komen halen om je te wassen en je mooie tinkerbell-kleed aan te doen. Wat was je mooi in die kleertjes! Een echt prinsesje, een echte tinkerbell. Je mocht in een bedje zo lang bij ons op de kamer staan als we wilden. Natuurlijk wilden we dat. Ik zette je zo dicht mogelijk bij mij, zodat ik je kon zien, ruiken, en voelen wanneer ik wou. ’s Nachts zou ik bij jou gekropen zijn, je kon niet dicht genoeg bij mij zijn. Iedereen die wou mocht je komen bezoeken, wij stelden je met trots voor, onze Fenne, we waren zo fier en trots op jou.
Vandaag, vrijdag 24 februari, moet ik je weer een stukje loslaten. Mama en papa mogen naar huis en jij moet naar de dienst waar meneer Brossé je komt ophalen. Je eerste logeerpartijtje hihi. Mama en papa komen je daar zeker ook nog bezoeken, hoor, we laten je niet in de steek. Nooit!
Terwijl ik dit hier allemaal voorlees, lig je met je bedje tussen mijn benen, met uitzicht op mijn schattige dikke vochttenen hihihi. Je bent zo zacht als satijn als ik je streel, nog zachter zelfs, het is het mooiste en zachtste wat ik ooit heb gevoeld. Je bent zo mooi, zo perfect.
Gaan slapen op 20 februari om 13.10 uur, geboren met vleugels op 22 februari om 21.47 uur. Vlieg maar uit, kleine meid, we zien je onvoorwaardelijk graag. Bedankt om ons mama en papa te maken, het is een hele eer om dat van jou te mogen zijn. Jij zal altijd onze eerste zijn, onze dochter, onze tinkerbell. Leave a little sparkle wherever you go. Love you.